Inhoud

Inleiding

Historie

Principes

     Rol met stijf lichaam

     De heup beweging

Eskimoteren leren

     De vervolgbeweging van het lichaam

     Het gebruik van de peddel

     De Pawlata rol

     De boeren rol

De overige eskimo rollen

     De korte rol

     Steyr rol

     Achterwaartse korte rol

     Vertikale peddel rol en 'C to C' rol

     Storm rol

     Hand rol

     eskimoteren in een open canadees

Inleiding

Ergens op de Golo in Corsica

 

Vast op de Vechio in Corsica

Rust bewaren, even wachten en in de rustige uitloop eskimoteren (lukte niet)

 

Rust bewaren, los wringen, omgaan en weer boven komen (lukte)

Zoals je ziet is eskimoteren een belangrijke vaardigheid voor kanovaarders. Zonder deze vaardigheid gaat veel zekerheid, verkregen door met een spatzeil waterdicht afgesloten in een boot zitten,verloren. Voor de gevorderde branding-, zee- of wildwatervaarder kan het een vervelende, vermoeiende of gevaarlijk zwempartij voorkomen. Voor een wedstrijdvaarder kan het snel en betrouwbaar eskimoteren veel tijd besparen. Licht gevorderde vaarders leren en oefenen met meer zelfvertrouwen als ze weten dat omgaan niet direct resulteert in een zwempartij.Beginners krijgen vertrouwen in het water en oriëntatievermogen onder water als ze vroeg eskimoteren leren.

Eskimoteren wordt meestal aangeleerd in het zwembad. Kalm, warm water, goed zicht onder water en een veilige vertrouwde omgeving zorgen ervoor dat het zwembad favoriet is. Is een zwembad niet beschikbaar, dan kan eskimoteren ook op open water geleerd worden. Heb je het eenmaal geleerd in het zwembad, dan geeft dat nog niet de garantie dat het ook direct in de branding, op zee of op wild water zal lukken.

De volgende hoofdstukken beschrijven de historie en principes van het eskimoteren voordat er verder gegaan wordt hoe een eskimorol uit te voeren en hoe de diverse types aan te leren. Het hoofdstuk over de principes is niet noodzakelijk voor het leren. Echter sommige leerlingen en leraren zullen het een nuttig hoofdstuk om wat theorie na te lopen en eventuele verfijningen in het lesprogramma aan te brengen.

Let wel, het is en blijft theorie!

 Veel oefenen in het zwembad en daarna in "real life" situaties in de praktijk brengen! Dat is de enige manier om het echt te leren. Kijk voor praktische oefentips ook even naar eskimoteren de warmwaterrol

Terug naar de inhoud

Historie

De Inuits eskimoteren al eeuwen. Voor hen is de eskimorol een basistechniek om te kunnen overleven. Een missionaris beschreef in 1765 tien methoden waarmee de Inuits hun boot weer overeind brachten, inclusief volle en halve peddelrollen, rollen met een harpoen als peddel of alleen met de handen. Belangrijk was de observatie dat als de kayakker de peddel eenmaal in posities had gebracht hij een snelle heupbeweging maakte om zichzelf overeind te brengen. De eerste niet-Inuit waarvan we weten dat hij de rol kon was de Oostenrijker, Edi Pawlata, die de techniek zichzelf aanleerde nadat hij stukken van de onderzoekers Nansen en Johansen had gelezen. Een Engelse onderzoeker, Gino Watkins, leerde de rol direct van de Inuits in 1930, helaas keerde hij vlak daarna niet meer terug van een poolexpeditie. Deze eerste Europese rollen bestonden uit het zich uit het water tillen met de peddel zonder veel heupbeweging. Pas rond 1965 werd de heupbeweging herontdekt, en het was dit, samen met het revolutionaire ontwerp van een stijve plastic boot, dat de eskimorol een geaccepteerde wildwatertechniek werd.

Terug naar de inhoud

Principes

De afkortingen in de tekeningen komen wat vreemd over bij de tekst omdat deze overgenomen is uit het Engels. Zwaartepunt, centre of gravity, is dus afgekort tot CG. 

De kanoër zit of knielt in de boot. Het gecombineerde gewicht, W, aangrijpend op het zwaartepunt, CG, trekt de boot onder water totdat de opwaartse kracht, BB, veroorzaakt door het ondergedompelde deel van de boot, in evenwicht is met het gewicht. De opwaartse kracht grijpt aan in het midden van het ondergedompelde deel van de boot, het centrum van de opwaartse kracht genoemd, CB.

Als de boot naar een kant helt, veranderd de vorm van het ondergedompelde deel van de boot en het centrum van de opwaartse kracht verplaatst zich als op de tekening. Het effect van de twee krachten, niet meer met elkaar in evenwicht, zorgt voor een kracht die probeert de boot weer terug te duwen. Dus kleine schommelingen worden automatisch gecorrigeerd en de boot is stabiel.

Als de hellingshoek vergroot wordt, dan is de verplaatsing van het centrum van de opwaartse kracht onvoldoende om de verplaatsing van het zwaartepunt te corrigeren. De boot slaat om.

Volledig omgeslagen is de boot weer stabiel. Het centrum van de opwaartse kracht en die van de zwaartekracht liggen weer in één lijn. Er ontstaat ook een extra opwaartse kracht die aangrijpt op het lichaam zogauw dat ondergedompeld wordt, BT. Deze grijpt aan in het centrum van het ondergedompelde lichaam, CBT.

Terug naar de inhoud

Rol met stijf lichaam

Tot nu toe hebben we de kanoër beschouwd als een stijf in de boor bevestigd lichaam, zonder beweging van heupen of middel. De rol begint als de ondergedompelde kanoër met de peddel naar de wateroppervlakte reikt. Een kracht, P, wordt zo gegenereerd die probeert het lichaam omhoog te tillen. Als de kano begint te draaien verplaatst het centrum van de opwaartse kracht zich naar de kant die het verst weg is van het opgerichte deel van de boot. Deze kracht werkt het oprichten dus tegen. Als het stijve lichaam aan de oppervlakte komt neemt de opwaartse kracht van het lichaam, BT, die tot nu toe meewerkte aan het omhoog tillen van het lichaam, snel af tot nul Het lichaam is dan te ver af van de as waaromheen de boot kantelt. Dit is met de peddel niet te compenseren. De rol mislukt.

Deze twee tegenwerkende krachten, de opwaartse kracht van de boot en de zwaartekracht op het lichaam moeten zo klein mogelijk gemaakt worden. De eerste door de “heup beweging” en de tweede door het zwaartepunt van het lichaam zo dicht mogelijk bij de as waarom gerold wordt te brengen.

Terug naar de inhoud

De heup beweging

De bedoeling van de heup beweging is het van tevoren zover omdraaien van de boot dat de opwaartse kracht op de boot de oprichtende kracht begint te ondersteunen voordat het lichaam uit het water komt. Het lichaam wordt gedraaid bij het middel. 

Voorovergebogen met het gezicht naar de oppervlakte voor de Pawlata-achtige rollen en met het gezicht naar de boden, de rug achterover voor de styer-achtige rollen. Daar blijft men, ondersteund door de opwaartse kracht van het water, terwijl de boot overeind geduwd wordt met een rolbeweging van de heupen.

Dit is de heup beweging. Een knie trekt de boot naar het lichaam terwijl de ander heup de boot juist van het lichaam afduwt. Bij het middel wordt de draaibeweging van het bovenlichaam omgezet in een rol beweging van het onderlichaam en de boot. Dit levert een bijna compleet overeind gedraaide boot op terwijl het lichaam onder water blijft. De rolbeweging drukt het lichaam automatisch wat dieper onder water. De opwaartse kracht van het water probeert dit tegen te gaan. Zo komt alles samen en met wat extra werk van de peddel is eenvoudig overeind komen een feit.

Door extra veel kracht in de heupbeweging te gooien kan het lukken dat de boot zoveel draaienergie krijgt dat deze het lichaam mee trekt boven water.

Heeft de heupbeweging de boot ver genoeg overeind gedraaid zodat de opwaartse kracht op de boot overgaat van tegenwerkende naar meewerkende kracht, op dat moment moet het lichaam dicht bij de boot gebracht worden om het lichaam uit het water te tillen.

Het lichaam moet nu, in plaats van de rolbeweging van de boot ondersteunen door zover mogelijk onder water en buiten de boot te blijven waardoor de opwaartse kracht van het water een maximaal effect heeft, overgaan naar het zo dicht mogelijk bij de boot brengen van het zwaartepunt zodat de omduwende kracht zo klein mogelijk is. Dit kan op meerdere manieren gedaan worden: door zo ver mogelijk achterover op het achterdek of voorover op het voordek te leunen of door je lichaam zijdelings om de boot te vouwen.

Als het lichaam te snel achterover of voorover gaat, dan wordt de heup beweging bekort en het nut van de opwaartse kracht van het water op het lichaam gaat verloren.

Hier ondersteunt het water het lichaam. Het is nu makkelijker de kano overeind te krijgen.

Terug naar de inhoud

Eskimoteren leren

De heupbeweging en daarop volgende beweging van het bovenlichaam zijn van vitaal belang voor een goede eskimorol. Daarom moeten deze in een vroeg stadium van het goed geoefend worden. Het oppervlakkig aanleren van deze bewegingen is niet voldoende omdat in een later stadium de nadruk gelegd wordt op de beweging van de peddel en de leerling eenvoudig vergeet de juiste heupbeweging en die van het bovenlichaam te maken. Het gevolg daarvan is dat het hoofd als eerste uit het water komt, de beweging verliest zijn kracht en de rol mislukt.

De eerste oefening is het zitten in de kano en voelen dat men stevig in de boot vastzit met de voeten voorwaarts tegen de voetsteunen gedrukt, de knieën en dijen tegen de binnenkant van de boot, de billen in het zitje en de onderrug tegen de rugband gedrukt. Voor beginners is het vaak moeilijk om goed vast te blijven zitten in, zelfs een goed- passende, boot. De boot moet dus van tevoren zo goed mogelijk afgesteld worden op het lichaam van de leerling.

De peddel wordt horizontaal boven het hoofd gehouden en met knieën en heupen wordt de boot heen en weer gewiegd terwijl het bovenlichaam horizontaal blijft.

De uitslag van de boot kan zover vergroot worden als de souplesse van het middel dat toelaat. Dit is een goede oefening voor de haakse rol waarbij de schouders en bovenlichaam haaks op de kano blijven.

Het draaien van het bovenlichaam kan toegevoegd worden aan de oefening als voorbereiding op de korte rol. De peddel wordt voorwaarts gehouden en als de linker knie en heup de boot omhoog bewegen dan draait men de romp naar links en de rechterarm wordt in een boog uitgestrekt naar een positie links boven voorbij de linker knie. Tegelijkertijd buigt het lichaam voorwaarts bij het middel. Als de boot terug bewogen wordt draait het lichaam omhoog, naar de andere kant en buigt weer voorwaarts waarbij de linkerarm rechts boven naast de rechter knie eindigt. Deze oefening geven de kanoër een gevoel voor de timing en volgorde van bewegingen die bij de korte rol gemaakt worden.

Bij de volgende oefening is het de bedoeling de beste kant voor bovenkomen te vinden. Voor een rechtshandige is dit over het algemeen aan de rechter kant van de kano.

De bedoeling is een zo groot mogelijk deel van het lichaam onder water te krijgen terwijl men zo dicht mogelijk bij de rand van de boot blijft. Om deze positie te bereiken, steek de rechterarm diep in het water. Leun voorover en draai het lichaam naar rechts. Het gezicht moet het spatzijl schampen en buiten de boot naast de rechter knie eindigen. Tegelijkertijd wordt de rechterhand steeds dieper in het water gestoken, zo schouder en bovenlichaam steeds verder onder water brengend. De rechterhand kan met scullen deze positie ondersteunen.

De meeste kanoërs zullen merken dat na wat oefenen ze hun gezicht in het water kunnen krijgen. De wat soepelere onder ons hun hoofd en uiteindelijk ook hun tweede arm. Deze oefening kan uitgebouwd worden tot een rol op de handen.

Bij deze volgende oefening ligt het lichaam met het gezicht naar beneden in een horizontale positie. De handen, met de palmen naar beneden, op de zwembadrand, de boeg van de boot van de instructeur of een ander stevig voorwerp dat hem boven water kan houden.

Het gezicht en lichaam moeten zover mogelijk onder water gebracht worden om het maximale effect uit de oefening te halen. Geoefend moet nu worden dat de kano met de linker knie ondersteboven getild wordt waarna de kano met de rechter knie en heupbeweging weer overeind getrokken wordt. Dit moet zolang geoefend worden dat de kanoër in staat is de kano meerdere keren onderste boven te trekken en weer op te richten terwijl het lichaam en hoofd onder water blijven. Oefenen met het lichaam overeind brengen wordt pas interessant als de heupbeweging soepel en perfect uitgevoerd kan worden.

Tijdens deze oefening wil de voorpunt van de boot af gaan draaien. Daardoor wordt het lichaam achter op het dek gedwongen. Dat is niet de bedoeling van deze oefening. Het wegdraaien kan voorkomen worden doordat iemand de punt op zijn plaats houdt of doordat men twee handen iets van elkaar op de rand plaatst waarbij de achterste hand tegen de rand drukt en de voorste trekt. De volgende stap is het samenstellen van de complete actie is om aan de heupbeweging (zoals hiervoor beschreven) het bovenkomen toe te voegen. Als de boot over zijn kantelpunt heen draait wordt het lichaam voorwaarts gedraaid. Dit houdt het hoofd en schouders zo lang mogelijk onder water zodat de opwaartse kracht zo lang mogelijk wordt benut. De schouders en het hoofd verlaten het water het laatst met het gezicht dicht bij het midden van het dijbeen. Ook deze oefening moet een aantal keren herhaald worden. In tegenstelling tot op de tekening hoort het hoofd dichter bij de kajak uit het water te komen. Daarvoor moet de kanoër het lichaam meer draaien en verder voorover buigen dan hier getoond wordt.

Terug naar de inhoud

De vervolgbeweging van het lichaam

Als de leerling het moeilijk vindt om de romp zover te draaien, kunnen alternatieve methoden geprobeerd worden om het lichaam uit het water te brengen. Veel kanoërs eindigen hun rol liggend op het achterdek zonder hun lichaam gedraaid te hebben. Dit is voor een beginner minder belastend maar is minder effectief:

Het lichaam komt veel eerder uit het water waardoor er niet meer van de opwaartse kracht van het water wordt geprofiteerd.

Wie op wild water achteroverliggend boven water komt is gedesoriënteerd, kijkt richting hemel en is niet in de positie om snel een steun te maken.

Als de rol mislukt is de positie onder water met het hoofd achter op het dek, met het gezicht naar eventuele rotsen gekeerd, zeer risicovol.

Ook een boot met een hoog achterdek bemoeilijkt het goed achterover op het dek gaan liggen. Een ander manier om zonder soepele heupen overeind te komen is door helemaal voor op het dek te gaan liggen. Echter ook dan kan een bol voordek het bovenkomen alweer bemoeilijken. Helemaal voorover op het dek gaan liggen geeft echter wel een veel betere gezichtsbescherming (noot van flubber, mar dan alleen tegen boomtakken die dan toevallig overwaaien, onder water is je gezicht altijd beschermd omdat je voorover gebogen start met de eskimoteer beweging.

Terug naar de inhoud

Het gebruik van de peddel

Pas wanneer de leerling een redelijk goed gevoel heeft voor de heupbeweging en de daarop volgende beweging van het lichaam is het verstandig de peddel erbij te betrekken. De meeste beginners willen te snel met de peddel beginnen met als gevolg dat er een rol zonder heupbeweging wordt aangeleerd of dat men door gebrek aan resultaat teleurgesteld stopt met oefenen.

De meeste beginners vinden het gemakkelijk om de starten met de 'Pawlata' of de 'Boerenrol'. De eerste wordt erg veel in Engeland aangeleerd en lijkt goed te werken voor kanoërs met veel zelfvertrouwen; de tweede heeft het voordeel een minder complexe uitvoering en het dwingen tot een goede heupbeweging. Tijdens het lesgeven kan er het beste met beide methoden geëxperimenteerd worden.

Terug naar de inhoud

De Pawlata rol

De Pawlata rol is een goede eskimo rol om de eerste keer te leren. Hij is nauw verwant aan de meest gebruikte korte rol (in het engels 'screw rol'). De Pawlata is echter iets makkelijker uit te voeren en fouten tijdens heupbeweging en het vervolg daarop worden niet zo zwaar afgestraft. Na de Pawlata moet zo snel mogelijk de korte rol aangeleerd worden.

De kanoër zit rechtop in de boot, de rug iets voorovergebogen en het lichaam gedraaid in de richting van de kant waarnaar hij in het water vallen. Iemand die met de rechterhand de peddel controleert zal gewoonlijk naar links omvallen en vice versa. De controlerende hand is de voorste hand die de steel in het midden vast houdt. Tijdens het rollen, net zoals bij andere eskimo-rollen, moet de hand normaal rond de peddelsteel sluiten en mag niet wegglijden. De controle van de hoek van het peddelblad ten opzichte van het water wordt door deze hand uitgevoerd. 

De achterste hand houdt het midden van de top van het achterste blad vast als in de tekening getoond. De duim wijst naar beneden langs het blad, de vingers grijpen om het blad heen. Om het overeind te komen te starten draait de controlerende hand het voorste blad naar buiten tot een hoek van circa 30 graden t.o.v. de boot.

De instructeur staat naast de leerling in het water tegenovergesteld aan de peddelzijde van de boot. Hij helpt door de boot vast te houden terwijl de leerling zijn lichaam indraait in de richting van het wateroppervlak. Volledig ingedraaid is de leerling om de rand van de boot gedraaid, voorovergebogen met zijn kin op de hoogte van zijn dijbeen. De peddel ligt nog steeds in dezelfde richting echter nu onder water.

De armen zijn stijf tegen de zijkant van de boot gedrukt om te zorgen dat deze tijdens het omvallen niet door het water uit hun positie worden gedrukt. De kanoër moet de knik van de romp in zijn elleboog (achterste hand) en pols (voorste hand) voelen. De instructeur verteld dat deze houding aangehouden moet worden tijdens het omvallen, hij moet wachten totdat de boot ondersteboven is gestabiliseerd en dan peddel in een wijde boog over het wateroppervlak moet bewegen.

De instructeur moet helpen zodat een goede ingedraaide houding aangenomen kan worden met de peddel tegen de zijkant van de boot. Hij kan de boot vasthouden en zo voorkomen dat deze omvalt terwijl het indraaien geoefend wordt. Hij kan daarna de leerling om laten vallen. De instructeur reikt onder de boot naar de peddelen help zo de peddel in de juiste positie te houden terwijl deze met de boot en inzittende mee kantelt. Zo zorgt hij ervoor dat de peddel uiteindelijk aan de andere kant boven water komt en in de goede positie ligt aan de wateroppervlakte. Hierna gaat de instructeur naar de voorpunt van de boot om een van de meest voorkomende fouten te kunnen corrigeren, namelijk de peddel naar beneden trekken in plaats van deze over het wateroppervlak naar buiten zwaaien. Dit gebeurt meestal doordat de achterste hand (die ene waarvan de elleboog tegen de knik van de boot moest zitten) lang niet diep genoeg in het water en tegen de onderkant van de boot zat tijdens het starten van het kantelen.

Hierdoor blokkeert de zijkant van de boot de achterste hand bij het naar buiten draaien van de peddel. De peddel gaat nu naar beneden in plaats van naar buiten. 

De instructeur kan deze foute bewegingen corrigeren door het blad in de juiste hoek t.o.v. het water te zetten, de peddel de juiste weg te laten afleggen of alleen maar een aanzet in de juiste richting te laten maken. Het is ook mogelijk om in het begin de peddel wat omhoog te houden en zo de kanoër te helpen bij het boven komen. Als alles fout gaat kan hij boot en kanoër vanuit deze positie vrij eenvoudig overeind draaien.  

De heupbeweging bij de Pawlata heeft als bijkomend voordeel tijdens de oefensessies dat tijdens het omhoog rollen van het lichaam de romp wisselt van "gezicht naar boven" naar een "gezicht naar beneden" houding.

Tijdens deze beweging draaien middel en romp net zo als tijdens de normale voorwaartse eskimorol.

Het middel en de heupen zorgen gezamenlijk voor het omzetten van de rotatie van het lichaam naar de rotatie van de boot, samen met de heupbeweging.

 

Deze lichaamsrotatie zorgt er mede voor dat de peddel in en wijde boog over het water bewogen wordt waarbij de stand van het blad zorgt voor een continue opwaartse kracht.

Wanneer de Pawlata rol eenmaal goed en soepel uitgevoerd wordt moet de leerling zo snel mogelijk de korte rol aangeleerd worden (screw rol). Voorwaarden zijn een goede heupbeweging en de achterste hand die diep genoeg steekt om het achterste peddelblad een vrije draaibeweging te laten maken boven de bodem van de boot.

De Pawlata zelf moet van tijd tot tijd geoefend worden omdat deze van pas kan komen als er vanuit ongebruikelijke posities ge-eskimoteerd moet worden of wanneer er extra veel kracht nodig is om overeind te komen, de hefboom bij de Pawlata is namelijk groter dan bij de korte rol.

Terug naar de inhoud

De boeren rol

De tweede "oefenrol" is de boeren rol. Deze wordt niet veel meer geleerd. Het voordeel is echter dat de heupbeweging veel beter overeenkomt met de als eerste geleerde beweging. Voor diegene die moeite hebben om alle onderdelen van de rol te combineren tot een succesvolle beweging, speciaal zij die de heupbeweging vergeten als ze zich concentreren op de peddelbeweging, kan het een waardevolle tussenstap zijn. De rol is in de praktijk zeer nuttig wanneer de peddel losgelaten is en men heeft net het blad weer te pakken gekregen. De rol is afwijkend van de anderen omdat de peddel niet aan de ene kant van de boot in het water gaat en aan de andere kant omhoog komt, de peddel blijft aan de oppervlakte terwijl het lichaam het werk doet.

Op deze manier kan de rol als oefening het beste gestart worden. Omvallen moet nu in de richting vanwaar men ook boven wil komen. De bovenste hand is de controlerende hand en houdt de peddel circa 20 cm boven het onderste blad vast. Hierbij moet er wel voor gezorgd worden dat het bovenste blad zo staat dat deze plat op het water terechtkomt. De onderste hand houdt de rand van het blad vast zoals getoond zodat met deze hand direct opwaartse druk verkregen kan worden. Men laat zich nu opvallen of wordt omgeduwd. Het lichaam blijft in de aangegeven positie totdat de peddel het wateroppervlak raakt. Zo gauw het peddelblad plat op het water ligt trekt de kanoër het blad met de controlerende hand omlaag en rolt zo de boot overeind, net zoals eerder met de oefeningen voor de heupbeweging gedaan werd. De ander hand voorkomt dat het onderste peddelblad zinkt. De beweging werkt optimaal als beide ellebogen in hetzelfde verticale vlak als het onderste blad en de steel blijven.

Het oefenen van deze rol kan ook gestart worden met de peddel drijvend naast en haaks op de boot met het dichtst bijzijnde blad verticaal. De hand aan het blad kan makkelijk voor het lichaam langs naar het blad reiken, de andere hand grijpt tijdens het omvallen de steel. De instructeur moet voorkomen dat de peddel onder water verdwijnt als de leerling ernaar grijpt.

Als de basis beweging eenmaal goed aangeleerd is wordt de peddel tijdens het omvallen steeds later vastgepakt, totdat de leerling uiteindelijk eerst een paar slagen moet zwemmen voordat hij de peddel kan pakken en overeind kan komen. Veel 'echte' rollen gebruiken elementen uit de boeren rol. Vaak zie je een korte rol eindigen met het recht naar beneden bewegen van het peddelblad in plaats van het voltooien van de cirkelbeweging van het blad helemaal naar de achterpunt, de kanoër heeft zo direct na het bovenkomen een veel beter uitgangspositie. Er is ook een variant op de korte rol waarbij de peddel eerst haaks op de boot uitgebracht wordt waarna men met heupbeweging en een felle neerwaartse ruk aan de peddel overeind komt.

Terug naar de inhoud

De overige Eskimo rollen

De korte rol

De korte rol is de meest gebruikte rol omdat deze betrouwbaar, relatief veilig en eenvoudig te leren is. Ook werkt deze rol in de meeste omstandigheden. De meeste kanoërs gebruiken deze rol als hun standaard methode om weer overeind te komen

De volgorde van bewegingen is vergelijkbaar met die van de Pawlata rol. Enige uitzondering is de positie van de handen die bij de korte rol niet van positie op de steel veranderen. De heupbeweging moet wel effectiever zijn omdat de hefboom bij de korte rol kleiner is dan bij de Pawlata. Ook is het belangrijker om de achterste hand goed boven de bodem van de boot uit te steken zodat het achterste blad volledig vrij kan bewegen.

Net als alle andere rollen die zijn bedoeld voor moeilijke situaties, moet ook deze rol zowel links als rechts geoefend worden. Deze rol is de basis voor een hele reeks andere eskimoteer bewegingen die gekenmerkt worden door de onveranderde stand van de handen op de peddelsteel. Dit in tegenstelling tot de Pawlata en de boeren rol.

Sommige beginners vinden het makkelijker om de korte rol direct te leren dan de Pawlata als tussenfase te gebruiken. Het is aan de instructeur om dit te onderkennen.

OPMERKING: Deze rol is, in tegenstelling tot de steyr en de achterwaartse korte rol,  relatief veilig omdat je begint met je gezicht voorover, naar de wateroppervlakte gericht. Daardoor is het gezicht maximaal beschermd tegen aanstormende stenen die zich spontaan vanaf de bodem oprichten.

Terug naar de inhoud

Steyr rol

De Steyr rol is een achterwaartse Pawlata.

De peddel beweegt, aan de oppervlakte, van de achterkant van de boot naar de voorkant van de boot. Hierbij zorgt de stand van het peddelblad voor een continue opwaartse druk. Om deze beweging van achter naar voren te kunnen maken geschiedt het indraaien van het lichaam anders dan bij de Pawlata en korte rol. Vanuit de Pawlata startpositie wordt de peddel verticaal recht omhoog gehaald. Als de peddel achterover, achter het lichaam beweegt wordt de peddel met de polsen naar buiten gedraaid totdat bovenstaande starthouding wordt bereikt. Om om te vallen wordt de peddel naar beneden in het water gedrukt. Het lichaam, achterover en opzij gebogen, valt er dan achteraan. Heup- en daarbij horende lichaamsbeweging is vergelijkbaar met die van de Pawlata. Het lichaam draait nu echter van achter naar voren. De steyr rol wordt gebruikt als oefenrol voor de achterwaarde korte rol. Net zoals de Pawlata gebruikt wordt om de korte rol in te leiden.

WAARSCHUWING: Omdat je bij deze rol achterover over het dek draait, verblijf je langere tijd met je gezicht naar de bodem gericht onder water. Op die bodem loeren diverse stenen op hun kans een eeuwige afdruk in je voorhoofd of neus te maken. Ergo: deze rol is minder veilig dan de klassieke korte rol. Zie het dus als een leuke variant die alleen in diep water echt veilig kan worden uitgevoerd.

Terug naar de inhoud

Achterwaartse korte rol

De achterwaartse rol wordt meestal gebruikt –als de kanoër na het omgaan om de een of andere reden achterover op het dek gedrukt is, of wanneer het peddelblad helemaal bij de achterpunt van de boot ligt. De beginhouding van het lichaam is gelijk aan die van de Steyr rol. De achterwaartse rol kan ook erg goed gebruikt worden als vervolg op een korte rol waarbij men niet voldoende overeind kwam. Aan het einde van de korte rol wordt het blad om gezet en de beweging gaat over in een achterwaartse korte rol. Zo wordt de korte rol ook gebruikt als vervolg op een achterwaartse korte rol die niet geheel lukt.

WAARSCHUWING: Omdat je bij deze rol achterover over het dek draait, verblijf je langere tijd met je gezicht naar de bodem gericht onder water. Op die bodem loeren diverse stenen op hun kans een eeuwige afdruk in je voorhoofd of neus te maken. Ergo: deze rol is minder veilig dan de klassieke korte rol. Zie het dus als een leuke variant die alleen in diep water echt veilig kan worden uitgevoerd.

Terug naar de inhoud

Vertikale peddel rol en 'C to C' rol

Een aantal rol-varianten gebruiken de peddel in verticale in plaats van horizontale positie. De heupbeweging brengt in dit geval de boot onder het lichaam en de peddel zorgt voor de benodigde weerstand. Op het eerste gezicht lijkt het zo onmogelijk om een boot overeind te brengen, het principe wordt echter duidelijker als je de boot beschouwd als rollend om de heupen en onder het lichaam. Een eenvoudige trekbeweging of scullende trekbeweging kan gebruikt worden. Een combinatie van de boeren rol, de korte rol en verticale peddel rol kan gebruikt worden een mobiliteit en coördinatie oefening.

WAARSCHUWING: De overstrekte arm, zoals hiernaast getoond, is veel zwakker dan een arm die gebogen is, zoals bij de andere eskimo rollen. Wanneer bij deze eskimo rol extreem veel kracht uitgeoefend wordt met de uitgestrekte arm, dan loopt men een vergroot risico op een uit de kom geschoten arm.

 

De kanoër zit recht overeind in zijn boot, zijn peddel horizontaal boven zijn hoofd. Wil men rechts omhoog komen, dan wordt de rechterhand helemaal uitgestrekt en de linker hand omlaag gebracht tot op schouderhoogte. De kanoër valt naar rechts om en blijft deze houding aanhouden totdat het rechter peddelblad het water bereikt. Als het blad het water raakt, dan wordt met een krachtige heupbeweging de boot overeind gedraaid terwijl het lichaam aan de wateroppervlakte blijft. Als de boot overeind gedraaid is wordt de rechterhand naar de heup toe getrokken en de linkerarm wordt helemaal uitgestrekt. Het lichaam wordt bij deze beweging bijna niet geroteerd om het middel. De heupbeweging wordt door zijwaarts buigen in het middel verkregen.

De 'C to C' rol  gebruikt een zwiep van de peddel van boeg naar buiten tot haaks op de boot waarna deze beweging gevolgd wordt door het recht naar beneden trekken van de peddel als bij de verticale peddel rol.

Volgens een instructrice in Wales komt de naam "c to c" rol van de vorm die het lichaam tijdens deze rol aanneemt. De eerste 'C' wordt gevormd door het lichaam onder de lijn van de heup en het oor (dat in het water ligt). De tweede 'C' wordt gevormd als het lichaam boven water komt, maar het oor is nog steeds in het water (bron: Iede Monster, een kanocollega van Martin Paul Neys).

Terug naar de inhoud

Storm rol

De storm rol kan uitgevoerd worden als een Pawlata of als een korte rol. Het enige verschil in de uitgangspositie zit in het feit dat het voorste peddelblad open staat naar de boot toe in plaats van, van de boot af. Om boven te komen wordt het peddelblad in een verticale boog van boeg naar achterpunt getrokken. Dit in tegenstelling tot de horizontale zwaaibewegingen bij de andere rollen. Op de rivier is deze rol meestal onpraktisch vanwege de grote benodigde diepte. Onderzoek naar filmmateriaal uit Groenland wijst echter uit dat de Angmassik Inuit (eskimo's dus) deze rol als standaard rol gebruiken. Een toeschouwer kan deze rol herkennen aan de duidelijke opwaartse beweging van de boeg bij het inzetten van de rol.

Terug naar de inhoud

Hand rol

Als men een goede heupbeweging ontwikkeld heeft kan de boot op handkracht overeind gebracht worden.

Bij de hier getoonde bewegingsafloop is het belangrijk dat de heupbeweging zoveel energie meegeeft aan de boot dat deze het lichaam mee overeind tilt als deze boven de wateroppervlakte komt. De bovenste hand wordt vaak mee gezwiept tot over de boot om zo extra moment te creëren. Net zoals bij de rollen met peddel kan het lichaam voorwaarts of achterwaarts overeind komen. Als het lichaam dicht bij de kano blijft en de opwaartse kracht van het water wordt vol benut,  dan kan een elegante rol met slechts een kleine handbeweging bewerkstelligd worden.

Veel kunnen met een enkele hand overeind komen terwijl de andere hand in het spatzijl wordt verstopt. Sommigen kunnen zelfs zonder hulp van hun handen overeind komen. Eskimoteren op je handen is meer dan een stunt. Kano poloërs raken regelmatig hun peddel kwijt tijdens een doelpoging en willen dan ook nog wel eens omgaan en zelf op de ruigste rivieren kan een hand rol net even voldoende tijd geven om de kant te bereiken nadat men de peddel is kwijt geraakt of om diezelfde peddel weer terug te pakken uit het water.

De hand rol kan geleerd worden met drijflichamen als hulpstuk. Deze worden steeds verder verkleind zodat men uiteindelijk zonder extra hulp op de handen alleen overeind kan komen.

Zie ook de eskimoteren in een open canadees

Terug naar de inhoud

Meer praktijk tips voor de verdere verfijning