Giarsun kloof van de Inn

We staan in de stromende regen om te kleden op het uitstappunt van de Vorderrhein, de laatste 5 kilomters hebben we flink doorgeschept om het onweer voor te blijven. Net uit de boot haalt het ons toch nog in.

Het maakt niet uit, de Vorderrhein zit erop, de spieren zijn los, de Giarsunkloof van de Inn wacht...

Even later zoeft de Passat van Eric over de snelweg richting het dal van de Albula. Via de Albulapas steken we over naar het dal van de Inn om daar die avond nog een hotelletje te scoren zodat we zondagochtend vroeg aan het instappunt van de Giarsunkloof kunnen staan. Als we goed in onze boot zitten kunnen we dan misschien nog een trajectje er achteraan knopen, misschien de Ardezer of anders een stuk van de Scuolkloof.

Eenmaal van de snelweg af hebben we al snel uitzicht op de indrukwekkende Schynschlucht van de Albula, eenmaal eraan begonnen is er maar een weg eruit: stroomaf. Een indrukwekkend diepe kloof met, indien er voldoende water wordt doorgelaten, 10 km WW IV en een drietal WW V passages. Maar niet nu, wij hebben een ander verlanglijstje, op naar de Inn.

Na het dorpje Bergün begint de weg stevig te stijgen. He begin van de Albulapas dient zich aan. Rechts van ons zien we de jonge Albula dalwaarts razen. Sommige stukjes vallen te overdenken... Daar moet je het dan ook maar bij laten. De extreme verblokking, verval en een paar schitterende watervallen doen vermoeden dat dit traject nog wacht op een eerste bevaring.

Dan beginnen de haarspelden. Bij de tweede horen we een stevige tik onder de auto en de in een klap is al het vermogen (toch een stevige 150pk) omgezet in een roetproducent van de eerste orde.

"Dat is niet goed" zegt Eric. "Mmmmm, ik denk dat we de Inn vanavond niet halen" denk ik. Na kort beraad draaien we om en laten de zwaartekracht dat doen waar de motor niet meer toe in staat is. Terug in Bergün zetten we de auto op een parkeerplaats bij een hotel en Eric begint aan een vermeldenswaardige telefoonestafette waarbij hij boodschappen doorgeeft tussen de leasemaatschappij thuis, de autohulpdienst in Nederland, de autohulpdienst in Zwitserland en de lokale hulpdienst in de regio en dan ook weer Vice Versa.

Paul en ik verkennen ondertussen de hotels in de buurt en we besluiten in het hotel waar de auto staat te overnachten. We eten wat, drinken wat, horen de diagnose van de lokale autoboer aan "Turbo kaput", blokkeren zijn pogingen om onze auto op te laden en in de nacht te verdwijnen, drinken nog wat en Eric onderhandelt een ruilauto met dakrail en vergelijkbare bagageruimte voor de volgende ochtend. Met een beetje mazzel kunnen we dan zondagmiddag nog een stukje om de Inn varen.

De volgende ochtend staat er rond 9 uur al een vervangende volkswagen touran met dakrails. Klasse! Enige minpuntje is de originele diagnose "Turbo kaput", de chauffeur van de takelwagen kijkt eens even, start wat, kijkt nog eens en concludeert "slang klemmetje kaput, das können wir hier schon reparieren". Mmmmm, dat kan best wezen, wij moeten echter door naar onze afspraak met de Inn. We houden dus vast aan het ruilautoplan en even later worden de spullen omgeladen.

Voor 11 uur rijden we uit Bergün weg in de Touran. De Passat zal maandagochtend ergens bij Chur gerepareerd worden zodat we die maandagmiddag weer op kunnen halen op de terugweg. Dat is terugkomend van de Landquart die op maandag op het programma staat op de route naar huis.

Bij het instappunt van de giarsunkloof staat een auto met zwitsers. Snel overleg ik met ze of we op het eindpunt met hun mee terug kunnen rijden om de auto op te halen. Ja hoor, geen probleem, ze verwachten om 3 uur aan het einde van de kloof te zijn. Pfoei! dat is stevig peddelen, de Giarsunkloof in een dikke 2 uur afraggen. Maar ja, helemaal terug lopen is ook zo wat. Snel kleden we om en stappen in.

Het weer is schitterend, strak blauw en warm. Dat betekent, vroeg in Juni, dat het water aan alle kanten naar beneden komst storten. Hebben we aan het begin nog een rustige wat lagere waterstand, per kilometer komt er steeds een paar kuub bij en tegen de tijd dat de daadwerkelijke kloof na 6 kilometer begint hebben we een respectabele en bovengemiddelde waterstand.

De Inn heeft de "Turbo niet kaput" en dendert met vol vermogen als een grote glinsterende slang door de blokkentuin van de Giarsun schlucht. We amuseren ons kostelijk en zijn blij dat we gisteren op het grote water van de Vorderrhein al wat hebben kunnen wennen aan de druk van het water.

Ik heb dit stuk al vaak gevaren, maar nog nooit bij zo'n perfecte waterstand. Alle passages zijn er nog, zijn heftig maar niet gevaarlijk. De waterstand is hoog, maar niet te hoog waardoor er passages vlak zouden spoelen. De hele laatste 4 kilometer kloof schat ik bij deze waterstand in op WW IV. Niets daarboven.

Er zitten 2 passages in de kloof die het bekijken waard zijn. De Preussenschleuder en het trappenhuis. In beide passages vergis ik me. De Preussenschleuder staat zo hoog dat het blok in het midden onder water staat de aanvaart is nu eenvoudig maar wel stevig water. Ik ben er al voorbij voordat ik me realiseer dat dit de Preussenschleuder is.

Paul en Eric krijgen wel de tijd om het geheel even te verkennen en varen het geheel zonder veel problemen af.

Hoewel...

De Inn is een grote speeltuin. Scherpe keerwaters, kleine walzen, grote walzen, grote golven, een grote stenentuin. We zitten allemaal met een grote grijns in de boot.

Nou ja, grote pijngrijns dan...

Ook de laatste moelijke passage, het trappenhuis, valt niet terug te herkennen en ik ben al door de 2 walzen heen voordat ik me realiseer dat we hier weer hadden moeten verkennen. Ook nu weer volgen Paul en Eric probleemloos.

Ondertussen dringt de tijd, het is bijna 3 uur en ik wil wel graag een lift hebben va nde groep voor ons. We zetten nog even aan en dan zie ik in de verte de brug. Nu nog even oppassen voor de laatste passage, daar zit normaliter een grote gekrulde golf in die je van rechts naar links om wil donderen.

Ook deze passage is door het hoge water duidelijk eenvoudiger qua aanvaart. Dan zijn we er, snel de boot op de nek om de lift niet te missen.

$%^&$%# de parkeerplaats is leeg, geen enkele auto met kanosteunen te zien. Ik weet genoeg, dat wordt lopen. Eenb flesje water mee en even later vertrek ik joggend bergop. Na een kwartiertje klimmen ben ik boven aa nde weg en krijg al snel een lift van een zwitserse botanicus. Samen nemen we het zwitserse plantenleven door en in no time ben ik bij de auto op het beginpunt.

Deel twee van ons plan is volbracht. Op naar een hotelletje in Küblis of Schiers zodat we maandagochtend nog, even snel, de Landquart kunnen varen

 

Peilschaal Tarasp: 30-35 kuub, tussen midden en hoog water in.

Menno