Wat te doen in geval van een calamiteit

Gebaseerd op: Hoofdstuk 18 uit: White Water Safety&Rescue, second edition, Franco Fererro, Pesda Press LTD.

Veiligheid start met voorbereiding. Voorkomen is beter dan genezen! Maar soms gaat het dan toch nog mis. Of kom je iemand tegen waarbij het mis is gegaan. De redding zelf zal in iedere situatie anders zijn. Toch zijn er altijd overeenkomsten, met name in de manier waarop een redding georganiseerd wordt. De opmerkingen hieronder gaan specifiek over het organiseren van een redding, er worden dus geen reddingstechnieken in besproken. Het stabiliseren van een situatie en reddingstechnieken zijn typisch dingen die je in de praktijk moet oefenen om hier bekwaam in te worden en te blijven, dit kan bijvoorbeeld tijdens het jaarlijkse veiligheidsweekend.

Als het mis is gegaan

Belangrijk bij het uitvoeren van een effectieve redding is de rolverdeling. Hoe die er precies uitziet is afhankelijk van de grootte van de groep en de ervaring van de personen erin.

  1. Minimale rolverdeling:

    1. Leider: De leider houdt het overzicht en heeft ideaal gezien geen taak in het uitvoeren van de redding. In kleinere groepen neemt de leider een rol die weinig actie vereist om zo veel mogelijk tijd vrij te hebben voor coördinatie, rust en overzicht.

      NB: Leiderschap is iets dat je in je hebt, maar ook iets wat je moet krijgen. Als leider moet je duidelijk de leiding nemen en beslissingen nemen, als teamlid moet je de leider accepteren en niet openlijk in discussie gaan over de genomen beslissingen (alleen wanneer ze levensbedreigend zijn).

    2. Upstream spotter: Iemand die de rivier stroomopwaarts in de gaten houdt. De taak van de spotter is het reddingsteam te waarschuwen voor dingen die naar beneden komen drijven (wrakhout, takken, boten van andere groepen) maar ook om eventuele andere groepen te waarschuwen en te laten stoppen boven de plaats van de redding.

    3. Downstream back-up: Het laatste redmiddel voor slachtoffers of redders die in de stroming belanden. Bij hele kleine teams zou dit een rol kunnen zijn voor de leider.

      Opmerking met betrekking tot minimale rolverdeling. Bij kleine teams (3-4-5 vaarders) kan bovenstaande niet altijd. Dan moet je keuzes maken, wat is het gevaarlijkst, daar zet je dan een upstream spotter of een downstream back-up neer.

  2. Extra rollen:

    1. Specialist: Iemand met speciale vaardigheden, bijv. een EHBO-er of iemand met veel kennis van touwtechnieken. De specialist wordt ingezet op zijn/haar speciale vaardigheid.

      NB: Een EHBO-er die eenmaal contact heeft gemaakt met een slachtoffer gaat daar niet meer bij weg (tenzij de eigen veiligheid daar om vraagt). De EHBO-er houdt de toestand van het slachtoffer continue in de gaten en houdt contact.

    2. Gofer (materiaalbeheerder): Met name interessant bij grote reddingen. De gofer verzamelt en beheert al het materiaal dat aanwezig is. Hij/zij maakt een verzamelplaats en zorgt dat iedereen kan pakken wat hij/zij nodig heeft.

Welke algemene stappen doorloop je als leider?

  1. Beoordeel de situatie
  2. Stabiliseer de situatie. Indien dit niet direct lukt, ga dan naar stap 4 tot 7 en ga daarna weer naar stap 1 als het plan niet lukt (dit moet je niet uitsluiten)
  3. Beoordeel de situatie opnieuw
  4. Maak een plan
    • Minimaliseer het gevaar voor: 1. Jezelf, 2. Het team, 3. Omstanders/andere teams, 4. Het slachtoffer.
    • Keep It Simple!
    • Denk verder dan alleen de redding zelf (zie schema hieronder).
  5. Leg het plan uit aan de deelnemers
  6. Verdeel taken
  7. Voer het plan uit
  8. Beslis hoe nu verder te gaan: Gaat iedereen weer varen? Gaat een deel weer varen? Gaat niemand meer varen? Hoe komt iedereen thuis?
  9. Evalueer de redding achteraf (thuis of op de camping) om ervan te leren

Opmerking: voor het stabiliseren van de situatie kan dus ook een plan nodig zijn. Ook hierbij moet de leider steeds evalueren of je het slachtoffer redt en dat anderen niet onnodig in gevaar gebracht worden. Zo nodig breekt de leider een actie af en maakt hij een nieuw plan.

Hieronder vind je een schema met een aantal vragen die je jezelf als leider zou moeten stellen. Merk op dat het schema eigenlijk pas halverwege het plan begint, de echte redding staat er niet in. Dat komt omdat de daadwerkelijke redding erg situatie afhankelijk is, welke stappen en overwegingen daar gemaakt moeten worden is lastig in een schema te vangen. De stappen die na de echte redding komen zijn echter ook erg belangrijk en beter algemeen te benaderen. Deze stappen staan dan ook in het schema.

Incident management flowchart

Belangrijk:

  • Vergeet bij het plan niet om te kijken of er professionele hulp nodig is, hoe je die kunt alarmeren en of het slachtoffer bereikbaar is voor deze hulp.
  • Vang professionele hulp op zodat zij snel bij het slachtoffer kunnen komen. Dit kan een teamlidrol zijn als je iemand over hebt, ga op de uitkijk staan naar de hulpverleners.
  • Bekijk goed of het slachtoffer kan blijven waar hij/zij is.
  • Vergeet de conditie van het team niet (kou, vermoeidheid en relatie met het slachtoffer kunnen groot effect hebben op een teamlid en het hele team in gevaar brengen). Houd als leider dus ook de individuele teamleden goed in de gaten.
  • Houd de tijd in de gaten, wordt het snel donker kan kun je niet meer verder varen. Kan je een vaartocht afbreken, zo ja waar en waar naartoe. Zie hiervoor ook het document over tochtplanning.

Bij incidenten tijdens clubactiviteiten

-       Licht direct het bestuur in als sprake is van:

  • Botbreuken of ziekenhuisopname
  • Betrokkenheid van de overheid (reddingsdiensten en/of politie)

Licht bij elk incident (ook als het goed is afgelopen) bij terugkomst de wildwatercommissaris en/of wildwatercommissie in ter borging van kennis en evaluatie van de richtlijnen wildwaterveiligheid.

Bij verlies van clubmateriaal: licht bij terugkomst zowel het bestuur als de materiaalmeester in.

-    Telefoonnummers zijn te vinden op de bestuur-pagina.