Vlakwatertocht Groninger Maren oktober 2002

Vier tot en met 6 oktober stond voor de vlakwatervaarders een weekendje Groninger Maren op het programma. Na een uitgebreide selectieprocedure bleven 6 dappere Batavieren (Marie-Louise, Willem, Edith, Frans, Hidde en Ella) over die wind en regen zouden trotseren om dit gebied te kunnen verkennen.  Vrijdag leken de slechte weersvoorspellingen nog heel onwaarschijnlijk. Onder een strakblauwe lucht vertrokken wij richting het hoge noorden. Na een heerlijk stuk door Edith gemaakte appeltaart werd het kamp in twee groepen opgedeeld. De echte bikkels sliepen op matjes op de bodem van de auto van Willem. In de praktijk betekent dit een korte nachtrust, maar daar staat wel verse echte koffie en eieren met spek als ontbijt tegenover. De iets minder fanatieke kampeerders sliepen op heuse bedden in een trekkershut.  Zaterdag rond half tien kwam Willem de luxepaarden uit hun warme bedje trommelen. Het ontbijt in de auto was toen al lang en breed achter de rug, dus er viel niets meer te bietsen. Er zat niets anders op dan oploskoffie en boterhammen zonder boter naar binnen te werken.  Na enig overleg bleek niemand een kaart van het gebied bij zich te hebben. De camping receptie was dicht, dus er zat niets anders op dan te vertrekken met slechts een half A4tje zonder kleur met daarop de belangrijkste vaarwegen en een route van 23 km. De blauwe lucht ging inmiddels verscholen achter een dik donkergrijs wolkendek en het waaide stevig. Om half twaalf was iedereen klaar om te vertrekken (hoezo meer vaartijd als je op vrijdag al wegrijdt).  Aan het einde van de ochtend (of wat daar nog van over was) hield het op met zachtjes regenen. Dus was het tijd om de lunch te gebruiken. Hidde werd op verkenning gestuurd. Terwijl de ratten over zijn boot sprongen, ontdekte hij een open plek in het bos, waar beschut gegeten kon worden (onder het toeziend oog van een groepje kinderen met een zelfgebouwde auto met radio en antenne).  Ondanks het genot van zelfgemaakte bountys en andersoortige chocola, soep en broodjes werd het al snel koud. Dus stapte iedereen weer in de boot en werd snel verder gepeddeld. Halverwege de middag werd het peddelen tegen de wind in een enkeling teveel en werd een sleeplijntje aangelegd. Om half vijf was de hele club weer bij de hut, alwaar de eerste fles wijn en de chips uit de tassen werden gehaald. Marie-Louise bereidde een maaltijd die de welbekende fietsklem evenaarde. In de loop van de avond werd de voorraad wijn flink aangesproken en kwamen de bijbehorende stoere verhalen (over 8.000 calorien trektochten, katten, brieven in flessen en Jan-Willem) los.  Zondagochtend bleek de wind te zijn aangetrokken. Daar tegenover stond een stralend zonnetje. De leiding besloot de aan de hand van het bekende, inmiddels spoorloos verdwenen kaartje uitgezette route linksom te varen. Hoe kon zij vermoeden dat dit betekende dat de wind vrijwel de hele route van opzij en van voren zou waaien? Voor de pauze werd flink doorgeploeterd. De nog niet zo heel ervaren vaarders in hun hoog liggende boten leverden een dapper gevecht tegen de wind.  Na mosterdsoep, koffie en Palm dachten wij op de terugweg de wind wel in de rug te hebben. Dit klopte gedurende de eerste 15 minuten. Er werd flink gevaren in de toch wat minder straffe wind zodat we al om half vier bij de camping terug waren. Daar werden de boten opgeladen en vertrokken de zes dappere Batavieren weer richting het warme zuiden. 

Ella