Varen op de Otz, september 2004

De regels voor het doorschuiven van vrije dagen naar het volgende jaar zijn aangetrokken. Meer dan 5 mag echt niet meer en al het resterende wordt uitbetaald. Ik heb dus een luxeprobleem. Er moeten dit jaar minimaal 8.5 weken vakantie opgemaakt om te voorkomen dat ze uitbetaald worden. Reeds voor de vakantie sein ik rond dat er in september nog een extra week gevaren kan worden. Het plan is om dat de rivieren te gaan varen die hartje zomer teveel water hebben. Mijn belangstelling gaat voornamelijk uit naar de diverse trajecten in het Otztal. 

2 weken van tevoren is de kogel pas echt door de kerk, Peter (HKC), Twan (HKC), Mark (UKC) en ik (Batavier/HKC) gaan daadwerkelijk een week naar Landeck om van daaruit op Otz en Inn te gaan varen.  Ik huur op Sportcamp Tirol in Landeck een Studio voor max. 6 personen. Deze kost 60 Euro / nacht, dus als je daadwerkelijk met z'n zessen bent is het net zo duur als camperen en voor september/oktober en maar/april/mei zeker aan te raden. Ja, ja, we worden oud (-;), de luxe factor gaat omhoog. Koken doen we ook niet, daar hebben ze restaurants voor uitgevonden.

Vrijdagmiddag rijden Mark en ik we vanuit Lent en zaterdag morgen om 3.45 uur rollen we ons bed in Landeck in. Peter en Twan zijn dan al een uurtje of 3 onder zeil.

Zaterdag, de beneden Otz

De studio (No 2) is perfect. 3 stapelbedden, een toilet, warm water, keukentje, eettafel en hangplek voor de deur. Wat wil je nog meer. Bakker op de hoek en goede pizzeria op de camping.

Zaterdagochtend is het lekker weer, half bewolkt en we besluiten in te gaan varen op de beneden Ötz.

Deze staat op 208 cm op de peilschaal bij Tumpen (ook via internet via www.kayak.at op te vragen. Net iets onder een gemiddelde waterstand.

Vanaf het instappunt, net buiten het dorpje Ötz kun je nog een paar honderd meter omhoog lopen om het laatste verbloktere deel van de Wellerbrückestrecke mee te pakken. Misschien niet verstandig om als warming-up mee te beginnen, maar zonde om te laten liggen. 

Voor de betere stoelgang lopen we ook even helemaal door tot onder het laatste verval van  de Wellerbrücke strecke. 

Mooi om te zien, maar dit WW 5-6 traject is voor ons echt een maatje te groot. Een paar weken geleden is het traject nog gevaren door een paar Oostenrijkse cracks. Zij hadden toen nog meer water dan er nu staat (daarvan was beeldmateriaal te bezichten op www.soulboater.com maar is helaas niet meer makkelijk terug te vinden na al die jaren). Om te voorkomen dat het thuisfront een vaarverbod uitspreekt heeft iedereen van onze groep dit beeldmateriaal angstvallig achtergehouden (-;). Iets onder dit verval stappen we in.

De beneden Otz dendert ook bij deze waterstand nog redelijk door maar komt nergens boven wildwater IV uit. Als je eenmaal weer gewend bent aan het water krijg je zelfs de nijging het geheel nog verder af te waarderen. Er zit weinig serieuze verblokking in en de walzen zijn, met een paar uitzonderingen, nergens echt zuigend. Door de hoge watersnelheid blijft het traject toch tegen de WW 4 aan zitten.

Iedereen, met uitzondering van Twan, zit lekker in zijn boot en we varen de Otz van keerwater naar golf, naar wals, naar keerwater, naar beneden.

Twan heeft zelf alleen maar een Slick Stick rodeoboot. Vooraf heeft hij, op ons advies, een wat langere boot geregeld bij de HKC. Hij vaart nu in een Kendo. De ronde bodem, smalle en lange pasvorm geven hem echter hoopjes problemen. Hij vloekt en tiert dat het een lieve lust is: "Ik kan hier helmaal niets mee, dat ding is veel te lang, die wil de bocht niet om, het is een wankel kreng!".

"Ja Twan, dat is het verschil tussen een rodeoboot en een wildwaterboot. Geloof me, later zul je ons dankbaar zijn!"

De stuw halverwege is en eng ding, best bevaarbaar met een goeie boof, helemaal rechts of links. Maar oh wee! als dat fout gaat, dan moet je echt voor je leven vrezen. Rechts is een luxe groot keerwater gecreëerd voor de rafters om uit te stappen. 

Een eindje verder zit er nog een redelijk verblokte bocht. Deze staat te boek als WW 4+. Dat zal echter alleen gebeuren bij veel meer water. Alles is nu overzichtelijk en kan zonder grote problemen afgevaren worden. 

Sneller dan ik verwacht had zijn we op de Inn aangekomen. Daar varen we door tot Haiming. Onze warming-up zit erop. 

Die avond Pasta, pizza en weizenbier in het restaurant. Morgen gaan we voor het echte werk. Ik heb het plan om, als het mooi weer is, de Finstermnster schlucht op de Inn te gaan varen. Die heeft in het weekeinde laag water en dan is alle verblokking, die normaal diep onder water ligt, beschikbaar om er een leuk tochtje van te maken. Als het slecht weer is gaan we naar de boven Otz of de Venter Ache.

Zondag, de Venter Ache

Vanaf zaterdagavond laat heeft het geregend. Het is grauw en duidelijk koeler dan zaterdag. Geen weer dus om in een diepe kloof te gaan varen. We vertrekken dus naar de boven Ötz en de Venter Ache.

De peilschaal Tumpen staat op circa 200 cm.

Het blijft regenen. Als eerste wil ik naar het bovenste stuk van de Venter Ache gaan kijken. We passeren de Heiligkreuz Schlucht.

Dat ziet er daar benden indrukwekkend uit (WW 5-6-X). We hadden nog in ons hoofd dat we dit bij heel laag water als toetje zouden kunnen gaan varen. Dat kunnen we gerust vergeten. Dit is zeker geen heel laag water!

Bij het uitstappunt van ven de boven Venter Ache aangekomen komen we tot de conclusie dat we het hier te koud vinden en dat het uitstappunt, in een bocht, 50 meter voor een WW 5-6 passage, een te hoge stressfactor bevat. Laten we de beneden Venter Ache maar gaan doen. Die is volgens het boekje van Peter Knowles bij normale waterstand WW 4+ waarbij alle plussen wel om te dragen zijn. We schatten in dat we nu gemiddeld water hebben dus dit lijkt een mooie opbouw. Jammer van die regen.

Snel kleden we ons om, rijden auto's om en laten de boten in de ingang van het kloofje zakken. Ik voorop, dan Twan en Mark en Peter achterop. 

Het kloofje zelf is een dikke WW 4. Met een noodgang en grote ogen denderen we van keerwater naar keerwater, in de tussentijd walzen ontwijkend of overmeesterend. Pas na tweehonderd meter ben ik in staat een goede plek op een paar half overspoelde rotsjes te vinden om van daaraf wat foto's te maken. Voor de filmcamera is het veel te nat, die heb ik dus maar in de auto gelaten. Daar komt Twan, die is nu wel blij met die lange Kendo! Hij komt soepel door het eerste stuk heen. Peter en Mark hebben met hun kortere bootjes al duidelijk wat meer moeite om de lijn in deze watermassa goed te houden. 

De beschrijving van Peter Knowles in White Water Europe, book one, North Alpes: "The Venter Ache doesn't even think about allowing you to warm up - as soon as you've launched under the bridge at Lehen you find yourself surrounded by violent rapids with precious little eddies in which to recover. If the first few hundred meters should prove too much for you, forget your pride and get out! It doesn't get any easier". Nou, dat klopt|.

Na 300 meter komen we het eerste kloofje uit en de rivier geeft ons even de gelegenheid om op adem te komen. Slechts even, nog geen driehonderd meter verder, om de bocht zien we de Venter Ache voor ons tussen twee enorme blokken verdwijnen.  

Volgens Peter Knowles zijn beschrijving moet je deze passage (4+) vanuit het keerwater kunnen verkennen. Er is geen haar in ons hoofd die daaraan denkt, het is niet mogelijk om verder dan het begin van het volgende keerwater te kijken, deze turbuleren dat het een lieve lust is en op de kussens voor de blokken kan een olifant zijn hoofd te rusten leggen. Links uitstappen en verkennen dus.

Mark en Twan hebben al snel besloten en dragen om. Ik, ik twijfel. Twijfel? Shit, wat is er met mij aan de hand? 

De macht van het water en het frot met smalle doorgang achterin links bevallen me helemaal niet. Als je middenin op je bek gaat, dan zou je zo die doorgang doorgespoeld kunnen worden. Volgens mij kun je daar klem komen te zitten. Dat bevalt me niets!

Ik pak de boot op mijn schouder en begin aan het omdragen. 

Halverwege de helling omhoog kijk ik nog eens van boven op de versnelling. 80% van het water gaat in de hoofdstroom rechtsaf. Slechts 20% duikt linksaf de smalle doorgang in. De route is keerwater links, keerwater rechts, over het frot aanzetten naar het keerwater links, vlak voor de smalle doorgang en dan voorlangs door de hoofdstroom naar de overkant. Ik kan geen enkele reden bedenken waarom ik dit niet zou kunnen varen. Maar toch.... het gaat wel heel erg hard. 

Peter komt me tegemoet, hij wil hem graag varen, maar niet alleen. OK, ik doe mee, varen we hem met z'n tween.

Peter mag voorop, kan ik nog even wat moed verzamelen. Soepel vaart hij de uitgedacht route van keerwater naar keerwater. Totaal geen probleem. Ik zet aan en ga doortastend het eerste keerwater te lijf. Geen probleem. Dan het verval af en soepel in het tweede keerwater achter het eerste grote blok rechts. Hoofdstroom en zijstroom komen net achter het keerwater bij elkaar. Daar begint ook de watertong die ik moet hebben om netjes naar het volgende keerwater te varen. Veel te langzaam vaar ik het keerwater uit en kom precies uit daar waar de stroom van links en rechts bij elkaar komen. Snel probeer ik er overheen weg te komen maar mijn boot kantelt al flink richting hoofdstroom. Shiiiitttt, dit gaat niet goed, schiet door mijn hoofd. Half steunend half peddelend schuif ik naar het keerwater aan de overkant. De voorpunt pakt het keerwater en met nog een hele diepe steun weet ik mijzelf net in het keerwater en overeind te trekken, vlak voor het kussen waar 20% van het water de keuze maakt om linksaf die smalle ongewenste doorgang in te duiken. De laatste doorgang is geen probleem. 

Subtiel commentaar van boven "Dat zag er niet uit, veel te weinig snelheid".

Mark en Twan pakken het laatste verval van deze passage nog net even mee. Vanuit het keerwater kunnen ze net langs de wals op het einde de tocht weer hervatten.

De Venter dendert nu wat minder extreem, maar nog steeds vol tempo en veel verval door. Er is geen ruimte om ergens foto's te maken, het slechte weer en het tempo en moeilijkheidsgraad van de rivier maken dat onmogelijk. 

We zijn nu ongeveer een kilometer op pad. Ik pak vlak voor een brug een keerwater om het verval daaronder te taxeren. Uit mijn ooghoek zie ik de onderkant van een blauwe outlaw voorbij komen. Peter is om en probeert te ekimoteren. Dat Mislukt, hij valt weer terug. Ik verwacht een nieuwe poging maar zie de boot op en neer schokken. $%##@#$ hij stapt uit! NIET HIER!!!!!!

Achteraf blijkt Peter door een wals achter een blok varrast is, omgaat en, tegen de tijd dat hij in mijn blikveld komt, al 3 eskimoteer pogingen heeft ondernomen. Na de mislukte vierde poging en diverse opdringerige rotsblokken verder houdt hij het voor gezien. 

Als er iets is wat je niet wilt in zo'n denderende wildwatersloot, dan is het een zwemmer! Peter naar de kant helpen is nagenoeg onmogelijk, daarmee breng ik alleen Peter en mijzelf meer mee in gevaar. Dit moet jij alleen doen en ik kan alleen maar in de buurt blijven voor om op het juiste moment nog net een helpende hand of punt toe te steken.

Dat is gelukkig niet nodig, Peter zwemt het verval onder de brug af, gaat even onder en weet zich van zijn boot af te duwen en zo het keerwater erachter in te komen. Zijn boot gaat alleen verder. In gedachte zwaai ik hem na, "Die zien we nooit meer terrruggg". Geen denken aan om ook maar een poging te doen achter die boot aan te gaan. Oh ja, dat was ik nog vergeten te vertellen, het is eigenlijk de boot van Joyce, Peter heeft hem geleend om wat meer volume onder zijn kont te hebben (-;) Die heeft thuis dus wel iets uit te leggen.

Ik gebaar Peter dat hij maar stroomafwaarts moet gaan lopen. Die zien we wel weer bij de auto op het eindpunt. Twan, Mark en ik gaan verder. 300 meter verder zie ik in de ingang van het volgende kloofje de boot terug. Hij zit helemaal rechts achter een rotsblok tegen een wand gedrukt. Ervoor zit een klein keerwater. Ik heb mijn plan al klaar, ik pak dat keerwater, probeer daar uit te stappen, maak een werplijn vast aan de boot en van de overkant kunnen de andere 2 dan de boot naar de overkant trekken. 

Op het moment dat ik koers wil gaan zetten zie ik dat Mark heel dicht achter me aan vaart en dat we elkaar echt in de weg gaan zitten als ik naar rechts probeer te komen. Dan maar links om de blokken heen. Laat die boot maar zitten. 

We pakken allebei het keerwater rechts, direct na het wandje waar de boot van Peter vast zit. "Rustig aan hoor, ik moet eerst even weer op adem komen" zegt Mark nog nahijgend van alle passages die we op dit korte stuk al gehad hebben. We hebben net 1,5 km gehad maar voor mijn gevoel zijn we al veel langer bezig.

Dan komt Twan eraan, hij heeft nog wat liggen te gebaren met Peter en komt op ons keerwater aan varen. 

Te laat draait hij in en voordat hij het weet wordt hij doorgespoeld richting een grote boom die de rechter helft van de rivier blokkeert. In het midden voor de boom ligt een grote steen. Misschien dat je voor de boom langs achter de steen door kan varen naar links, maar dat is vanuit onze positie niet te beoordelen. Voor het rotsblok langs naar links, dat is de enige veilige weg. 

"Naar links! peddelen!"  brul ik nog. Twan ziet, zo vertelt hij later, in die paar tellen zijn leven aan zich voorbij schieten. "Ik kom onder die boom en daar verdrink ik". De adrenaline doet zijn werk en met een maximale inspanning zien we Twan zijn Kendo dwars voor het rotsblok manoeuvreren en via het waterkussen voor het blok kan hij naar links komen. Daar verdwijnt hij uit ons zicht.

Snel duik ik de hoofdstroom in naar links en pak het keerwater links achter de passage met de boom. Tenminste, dat dacht ik...

Het keerwater is geen keerwater en stroomt vol tempo door. Ik spoel door! Ik kijk achterom en zie het water over een rotspartij twee meter naar beneden vallen in een doorgang van hooguit een meter breed. Nog voordat ik kan bedenken dat ik dat niet wil zak ik achterstevoren  in het verval en ga vol op mijn plaat. Onder water voel ik een grote rots die me opzij zet. Van alle kanten wordt er aan me getrokken, zo te voelen zit ik in een wals. Na een seconde of wat breng ik mijn peddel uit naar beneden. Het is diep genoeg en ik heb voldoende druk. Snel rol ik overeind en kom boven op de rand van een borrelend keerwater 2 meter achter het verval. 

Waar is Twan? Ik zie hem niet. Deze trap is, op mij na, leeg. Voor me valt het water weer een paar meter naar beneden en een groot rotsblok blokkeert mijn zicht. Verderop zie ik de Venter Ache doorbulderen. Maar geen Twan!

Nee h, dat zal ons hier toch niet gebeuren. Een doem scenario schiet door mijn hoofd. Dan zie ik langs de rand van het grote rotsblok iets bewegen. De zwarte peddel van Twan. Hij is waarschijnlijk al een tijdje aan het zwaaien maar het zwarte blad viel me amper op. Die is gelukkig veilig. Ik wacht totdat Mark het verval af komt varen en stuur hem door naar beneden. In de tweede trap zit een stevige wals waar Mark zijdelings ingetrokken wordt. Hij controleert zijn boot goed, surft door de wals naar de wand en pakt daar de hoofdstroom. Snel duik ik het verval af en voeg me bij Mark en Twan. Die zitten na te hijgen van deze afdaling. Samen komen we tot de conclusie dat Twan het gepresteerd heeft een WW 5 passage ongezien af te spoelen. Achteraf geeft de peilschaal van Tumpen ons daar gelijk in. We hebben dus veel mazzel gehad.

Na een tijdje hijgen varen we door. De rivier wordt nauwelijks makkelijker, wel wat overzichtelijker. Een honderd meter verder besluiten we eerst maar eens rustig op de kant te gaan nahijgen. We zijn nog niet hersteld.

Verderop zie ik Peter aan de overkant van de rivier lopen. Er is dus een brug in de buurt.

Ik stel voor de volgende paar honderd meters nog door te varen en bij de brug verder te kijken wat we gaan doen. Mark heeft echter een veel beter idee:

Hij vind het wel mooi geweest. Dit is een maatje te veel. Twan sluit zich daar volledig bij aan. Het is mooi geweest zo. We pakken de boot op de schouder en gaan Peter zoeken. 

Achteraf een heel wijs besluit, op dinsdag hebben we de Venter Ache bij een wat gematigdere waterstand geheel afgemaakt. De passages die we in de laatste 4 kilometer tegen kwamen waren niet veel  makkelijker. 

Die hebben we snel gevonden, bij de volgende brug staat hij te wachten. Daar lopen we omhoog naar een dorpje waar we onze boten achterlaten. Langs de weg lopen we de laatste 4 km naar de auto.

De "Warme worst uit thermosfles" gaat er wel in. Jammer van de mosterd Peter!

Nadat andere auto van het beginpunt is opgehaald gaan we op zoek naar het punt waar de boot van peter in het kloofje moet liggen. 

Vanaf de weg kunnen we de hoge wand ban de kloof goed zien. Daaronder moet de boot dus ergens liggen. We dalen af via de alpenweide naar de rand van het kloofje en ja hoor, door de bomen is het wit blauwe van de Outlaw goed te herkennen.

Het plan is snel gemaakt, Peter trekt z'n kanokleding weer aan en we zoeken alle werplijnen en een setje klimmateriaal bij elkaar.

Een eindje stroomopwaarts is een brug en via de overkant kunnen we door het bos en struikgewas tot boven de kloof komen.

Afgezekerd aan een stevige boom laten we Peter in de kloof afdalen. Een tweede werplijn gaat mee naar beneden om de boot weer mee omhoog te takelen.

Uiteindelijk blijkt een werplijn van 20 meter niet lang genoeg. Maar met twee lijnen aan elkaar bereikt Peter het bootje. 

De terugweg is een stuk zwaarder want het laatste stuk is nagenoeg loodrecht waardoor en daadwerkelijk getakeld moet worden om Peter naar boven te krijgen.

Boot terug, ijsje verdiend!

En de waterstand?

Dit was de peilschaal op de Beneden Otz, circa halve meter hoger dan op zaterdag.

Peilschaal Tumpen stond op de terugweg op ca. 230 cm. Voor de Venter Ache denk ik dat dat bijna hoog water was. Zie ook de beelden van de Venter ache bij 190 cm op peilschaal Tumpen

Veel van die kanowijsheden hebben zich op deze tocht weer bewezen: 

  • Je verkijkt je van bovenaf gezien altijd op de snelheid en kracht van het water

  • Stop als je merkt dat je boven je macht vaart, laat je niet verleiden door te varen

  • Draag om wat je niet ziet zitten

  • Boven wildwater 4 kom je zonder te verkennen niet meer gecontroleerd en veilig door de passages

  • Klim materiaal (Karabiners, Schlinges, katrollen, gordeltje, ...) zorg dat je het bij je hebt in alpen terrein, zorg ook dat je ermee overweg kunt (-;)

  • Warme worst uit thermosfles

  • WW 4+ continu is heel wat anders dan passages 4 varen

  • Adrenaline is een prima brandstof, jammer dat je er zo weinig van hebt

Die avond oefenen we nog wat knopen geoefend, tijdens de takelactiviteiten bleek toch niet iedereen behept te zijn met klimkennis v.w.b. knopen en het zekeren van anderen.

Maandag, de Giarsun Schlucht

Vandaag doen we het, na de escapades op de Venter Ache, wat rustiger aan. We willen even ietsjes minder druk en snelheid om de geknakte ego's weer wat op te fleuren. De Inn staat laag, maar in de kloven van de Inn (Scuol, Brail, Giarsun en Ardezer) heb je niet zoveel water nodig om een tocht de moeite waard te maken. Alleen al voor voor het landschap moet je hier een keer gevaren hebben.

Het eerste stuk is wat langdradig door een tekort aan speelplekken. Als de Inn smaller wordt en het dal zich tot kloof vernauwd wordt het echter al snel een leuke speeltuin met grote blokken.

Nergens wordt het moeilijker dan een stevige wildwater 3. Alleen de zogenaamde preussenschleuder, een verblokte versmalling in de rivier met een vies onderspoeld  blok zit

tegen de wildwater 4 aan. Juist door het lage water is de invaart lastig met een gerede kans dat je uit koers wordt gezet door rotsblok, golf of wals. De passages is minder dan bootsbreed dus overdwars er tussendoor is geen optie. Peter en Mark zijn consequent en dragen om. Twan vaart de passage perfect, voordeel van een lange boot, zullen we maar zeggen (-;)

Over mijn run moeten we het eigenlijk maar niet hebben. Vol overtuiging, "doe ik wel even", gestart zit ik opeens midden in de aanvaart waar toch wat meer koerscorrecties nodig zijn dan gepland. Het gevolg is dat mijn voorpunt de linker rotspunt raakt en ik half zijdelings door de smalle doorgang wordt gezet. Ondersteboven kom ik de ketel met bruisend water achter de preussenschleuder terecht. Even later rol ik overeind. "Dat zag en niet best uit" zegt Peter, maar goed dat ik omgedragen heb. "Echt slecht gevaren" beaam ik volmondig.

We spelen verder de Inn naar beneden. De verblokking en het verval nemen iets toe en de ene leuke stenentuin volgt op de andere.

Dan komen we bij "het trappenhuis" aan, een flink verval met een blok middenin, rechts een vervelende boom in de doorgang en een verblokte aanvaart van rechts naar de linker doorgang. 

Een stel canadeesvaarders zitten voor ons en bewijzen dat de invaart lastig is door het lage water. Het is moeilijk om na een vervalletje met walsje en blokken snel genoeg naar links te komen. Gevolg is dat de tweede canadees vaarder bijna dwars voor het rotsblok uitkomt. Hij weet het verder netjes te corrigeren en komt heelhuids de linker doorgang af.

Ook voor ons hier geen problemen.

Na nog een paar kilometer stenentuin komt de laatste stroomversnelling in zicht, een verval met een mooie draaiende stroomtong waarbij het water van opzij op je boot kan vallen als je de lijn niet heel precies vaart. Peter gaat op zijn dak en bewijst dat er deze winter toch serieus getraind moet worden op zijn eskimorol. Ook nu weer valt hij na iedere poging terug. Ik tik hem nog aan met de voorpunt van mijn boot. De uitstapreflex is echter al in werking getreden en even later verschijnt zijn balende gezicht. "Dat wordt zo een hele maaltijd!" roept hij. Inderdaad, het ijsje van de vorige zwem en bergingspartij hebben we nog niet gehad dus dit begint wel aardig op te tellen (-;)

Peter draagt zijn boot ophoog om wat plooitjes in het toch al wat mottige ego recht te strijken. De tweede keer vaart hij de passage vlekkeloos en na een paar kaarsjes en halve cartwheels in het playspotje erachter kunnen we moe maar voldaan om gaan kleden. Al met al hebben we 5 uur continu op het water gezeten en we zijn redelijk kapot.

Die avond doen we Döner kebab net boven de camping en na een paar weizenbier met kräuterbitter zakken we snel weg. Dinsdag moeten we er tenslotte, onze laatste volle dag samen, het maximale uithalen.

Menno