Grand Eyvia

Vrijdag, 25 juli 2003,Peter heeft gisteren de hele dag ge-shuttle-bunnied. Alle ontberingen heeft hij doorstaan, poepluiers verschonen zonder je handen van het stuur te halen, Mongoloide toeterende Franse autobestuurders duidelijk maken dat je het startpunt van de  Franse kampioenschappen afvaart zoekt, en dan ook nog moeten constateren dat die weggeraakte vaarmaatjes van je vergeten zijn het primaire communicatieorgaan, de gsm, in de waterdichte zak te stoppen. Zware asfalt-stress dus.

Vandaag mag Peter dus bepalen wat en hoe we gaan varen; de Grand Eyvia, een zijrivier die net onder Villeneuve in de Dora Baltea stroomt.

Sas en ik hebben de bovenloop boven Cogne (de rivier wordt daar gevormd uit de torrente Nontey en de torrente Urtier)  reeds per mountainbike verkend. De torrente Nontey, de rechter sloot, stroomop gezien,  is daar een denderende gletsjersloot klasse IV en V. Snel en heftig. Niks voor onze semi-rodeobootjes. Wij starten in Cretaz, een dorpje net onder Cogne. De Nontey en Urtier komen daar samen en heten vanaf dat moment  Grand Eyvia. Vanaf het instappunt, een parkeerplaats tussen de twee rivieren in, duiken we meteen een stuw af. Helemaal rechts is de stuw goed te varen.

Na 500 meter relaxed dobberen op WW II vernauwt het dal zich en verdwijnt de rivier door het stijende verval. Hier begint het eerste kloofje van de Grand Eyvia.  Rechts stappen we uit omdat je vandaar het vervolg het best kan verkennen (reeds verkend per mountainbike).

 

De eerste 2 passages zijn stevig en van de kant af hebben we reeds beoordeeld dat we die omdragen. Beide passages zijn, mits goed aangevaren goed te doen,  WW IV, niet meer, hooguit een klein plusje. Bij een vaarfout loeren er echter een paar lullige rotsblokken in de eerste en een stevige wals en rotswand in de tweede passage. We besluiten om te dragen.

Het vervolg moet echter nog steeds verkend worden. De kloof is niet in zijn geheel door te zien. Stroomafwaarts kunnen we 2 300 meter vooruit zien en vanuit het einde van de kloof kunnen we ook een paar honderd meter stroomopwaarts verkennen. Of deze twee stukken op elkaar aansluiten zonder een verassing ertussenin? Dat is niet helemaal duidelijk. Op basis van het totale verval in de kloof besluiten we dat er nooit veel onvoorzien verval in kan zitten. Varen met die hap.

De kloof is schitterend en komt, na de eerste paar passages niet meer  boven de WW III uit.

Enige verassing is een tunnel rechts in de wand. Een deel van het water verdwijnt in de tunnel. %0 meter verder, om de bocht, komt de tunnel weer uit in de hoofdstroom.

Waar dit origineel voor bedoeld is, dat is ons een raadsel.  Dat de tunnel mensenwerk is is duidelijk aan de uitgang, een perfecte rond uitgehakte tunnel leidt het water weer terug. Hier is niks natuurlijks aan.

Na de kloof neemt het verval van de Eyvia toe. Nu net verdeeld over een aantal passages maar continu. De Eyvia kronkelt als een glinsterende slang door het dal naar beneden. De moeilijkheidsgraad komt nooit meer onder de WW III uit en op diverse plaatsen zorgen de onoverzichtelijke keienhellingen voor een volle WW IV graad. Geen passages meer maar continu voortdenderen in redelijk ondiep en verblokt gletsjerwater. Een paar passages moeten verkend worden. 

Op diverse plaatsen steken de betonijzers uit. In een aantal gevallen vormt het betonijzer zelfs een lus. Daar kun je als zwemmer akelig in vast komen te zitten. Nadat we en aantal ijzeren pinnen en lussen zijn gepasseerd houden Eef en Saskia het voor gezien. Na de zoveelste onoverzichtelijke verbleking slaat de betonijzervrees toe... "Als ik hier ga zwemmen loop ik echt het  risico klem te komen te zitten  in een stalen lus". Sas en Eef stappen uit en lopen de laatste kilometer.

Peter en ik gaan samen verder. Tot de wegbrug waar de auto staat, varen we nog en heerlijk stuk WW IV. Een van de laatste passages dragen we om. De invaart voor een bocht met vette wals is zwaar verblokt. We weten niet zeker of we de lijn zo kunnen houden dat we net langs de wals kunnen varen. We zijn met z'n tween en nemen geen risico, omdragen dus.

Nog een paar leuke passages en we zijn bij het uitstappunt bij de brug.

Na de brug gaat de rivier nog 500 meter door met klasse WW IV. Daarna stijgt de moeilijkheidsgraad tot een dikke WW V. 1 km na deze brug zit een stuw. tot daar kun je doorvaren. Ook onder de stuw is de Eyvia bevaarbaar. Uiteraard afhankelijk van de waterstand. WW V-VI-VII-VIII etc en vice versa. ER zit een waterval van 8-10 meter in die vanaf de weg, op de heenreis, zichtbaar is. Deze lijkt bevaarbaar.

Al met al een mooie rivier, jammer van het betonijzer maar toch een aanrader als je aan de Dora Baltea verblijft. 

Het is wel opletten met de waterstand. Op warme dagen gaat deze in de middag snel omhoog en je kunt dan, afhankelijk van wat je leuk varen vind, voor vervelende verrassingen komen te staan. Het wordt dan een denderende klasse IV-V, vooral de laatste 2 kilometer tot de brug worden dan denderend!

 

Menno